FILOSOFISCH ELFTAL – Advocaat Benedicte Ficq wil een strafzaak tegen de tabaksindustrie beginnen. Bij wie ligt de verantwoordelijkheid voor sigarettendoden?
Er zijn wereldwijd talloze rechtszaken tegen tabaksfabrikanten aangespannen, ook met succes – en toch is de zaak die advocaat Benedicte Ficq voor ogen heeft volstrekt uniek.
‘Het moet maar eens afgelopen zijn met de tabaksindustrie. Medestanders kunnen zich bij sickofsmoking.nl melden: rokers, ex-rokers, nabestaanden, artsen, onderwijzers van jonge kinderen. Ik hoop dat we zo de groep creëren die het Openbaar Ministerie ervan kan overtuigen dat het tijd is om hier met andere ogen naar te gaan kijken.’
Advocaat Bénédicte Ficq
Ze is de eerste die inzet op een strafzaak. Daarin gaat het dus niet om één of enkele gedupeerde rokers die proberen voor hen persoonlijk een schadevergoeding te krijgen, maar om een zaak waarin Justitie uit naam der wet een in haar ogen strafbare persoon of rechtspersoon voor de rechter brengt. De tabaksfabrikanten krijgen dan het label verdachte, op verdenking van het ‘opzettelijk benadelen van iemands gezondheid.’ Ficq had ook voor ‘medeplichtigheid aan doodslag’ kunnen kiezen, maar ze zegt ‘bewust laag in te willen zetten’.
Of de strafzaak er komt, is nog maar de vraag. De eerste stap is een media-offensief van de advocaat, samen met Anne Marie van Veen, een 42-jarige moeder en ex-roker bij wie longkanker is geconstateerd. Van Veen stapte Ficqs kantoor binnen en samen kwamen ze op het idee voor de strafzaak die onze kijk op de tabaksindustrie moet gaan veranderen. De initiatiefnemers hopen dat zoveel mogelijk mensen zich melden om de aanklacht te versterken.
Valt tabaksfabrikanten in strafrechtelijk opzicht iets te verwijten? Is het tijd voor een perspectiefwisseling?
Frank Ankersmit, emeritus-hoogleraar intellectuele geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen: “In eerste instantie had ik mijn aarzelingen over de aanklacht. Wie rookt, zou in principe moeten weten wat hiervan de risico’s zijn en is zelf verantwoordelijk voor zijn gedrag. En toch is er een interessant aspect aan de zaak: de toegevoegde stofjes. Tabaksfabrikanten voegen in het geniep allerlei stofjes toe die sigaret verslavend maken. Dat doen ze doelbewust, want het betreft een toevoeging, iets wat niet vanzelf al in de tabak zit. Dat is een wezenlijk verschil met bijvoorbeeld alcoholische dranken. Die kunnen ook een verslavende werking hebben. En toch kan je een wijnboer of bierbrouwer moeilijk verwijten dat hij alcohol in zijn dranken stopt. Iedereen weet immers dat bier en wijn alcoholische dranken zijn.”
Alicja Gescinska, schrijver en filosoof aan Amherst College, Massachusetts: “En wie weet er nu niet dat sigaretten verslavend zijn? Ik zie het verschil niet. Sterker nog: ik heb de indruk dat over de verslavende en schadelijke effecten van alcohol tegenwoordig vaker ten onrechte lacherig en huichelachtig wordt gedaan dan over de gevolgen van roken. De publiekscampagnes en wetgeving ter ontmoediging van roken hebben het roken meer en meer gemarginaliseerd. Het aantal rokers schommelt, maar het schommelt wel neerwaarts, althans in westerse landen. In de jaren zestig rookte bijna de helft van de Amerikaanse bevolking, nu is dat minder dan 15 procent. En Nederland is na Zweden het land met het meeste ex-rokers. Die tendens lijkt me hoopvol.”
“Hoe dan ook: je moet wel van een andere planeet komen om niet te weten dat sigaretten verslavend en dodelijk kunnen zijn. Je kan niet zeggen dat de consument in dat opzicht misleid wordt.”
Ankersmit: “Dat kan zo zijn, al betwijfel ik of iedereen weet welke talrijke stoffen er uitsluitend voor de verslavende werking worden toegevoegd aan sigaretten. Bovendien: het gaat hier niet om de vraag of de consument iets kan weten, maar om de vraag of de fabrikant iets strafbaars doet. Stel, iemand koopt een mes en maakt zichzelf daarmee van kant. Dan kan men de messenfabrikant onmogelijk van medeplichtigheid beschuldigen. Die gruwelijke toepassing staat immers niet vast, met een mes kan je ook hartjes snijden in boomstammen. Maar voor de sigaret geldt dat niet. Die is, zoals Ficq stelt, ontworpen om te doden. Hij kent ook geen andere toepassing; de sigaret is per definitie schadelijk.”
“Het is strafbaar om etenswaren te produceren en te verkopen waar je gif in doet. Een sigaret heeft een vernietigende werking, die er doelbewust in wordt gestopt om te zorgen dat mensen er verslaafd aan raken. Is dat niet curieus?”
“Overigens denk ik dat het effectiever zou zijn als Ficq en de anderen zich tot de politiek zouden richten. De industrie zal in het gunstigste geval verplicht worden om boetes te betalen, waarmee de kous af is. De politiek zou de toevoegingen eenvoudigweg kunnen verbieden.”
Gescinska: “Prima, maar waar eindig je dan? Wat de tabaksindustrie doet is schering en inslag op andere gebieden. In de consumptiemaatschappij is het eerste streefdoel van producenten niet het tevreden stellen van de consument, maar hem tijdelijk tevreden stellen. Het verlangen of de nood om opnieuw te consumeren moet groter zijn dan de verzadiging en de voldoening na de consumptie. Voedselproducenten doen het met de nauwelijks zichtbare toevoeging van suikers of zout, het bewerken van de structuur van bepaalde voedingswaren of met chemische toevoegingen.”
“Zoals je net zelf zegt: een sigaret is per definitie schadelijk. Dat je niet alle ingrediënten kent, is in zo’n geval niet erg. Maar wie weet dat de frietjes van McDonald’s 14 tot 19 ingrediënten bevatten, waaronder siliconen die in borstimplantaten voorkomen en weet ik nog wat voor chemische troep? Je denkt: ik eet een relatief onschuldig frietje. Niet dus. Dat vind ik misschien nog wel linker.”
“Producenten van elektronische apparaten doen het door dingen te maken die goed zijn, maar niet voor al te lang. Telefoons worden ontworpen om hooguit twee jaar te kunnen functioneren.”
Ankersmit: “Kwalijk, maar daar gaan mensen niet dood aan en ze worden er ook niet onvruchtbaar van.”
Gescinska: “Dat zou ik niet te snel zeggen. Experts waarschuwen dat het in de VS en in Groot-Brittannië niet lang meer zal duren tot er meer obesitas-gerelateerde sterfgevallen zijn dan sterfgevallen door rookgedrag. Het argument dat eveneens verslavende, ongezonde voeding minder schadelijk is dan roken, is nogal wankel. Het blinde winstbejag van producenten leidt ertoe dat winsten gerealiseerd worden ten koste van de gezondheid van de burger. Of het nu om sigaretten, ongezonde voeding, alcohol of onze olieverslaving gaat, het is steeds hetzelfde mechanisme. Dat is denk ik de kern van de zaak. Het is nog belangrijker om daar vragen over te stellen, dan puur over sigaretten. In welke mate zijn we gevangenen van de vrije markt? In welke mate gaat de vrijheid van de consument gebukt onder de vrijheid van de producent? Moet consumentenbescherming niet een veel grotere politieke prioriteit worden?”
Ankersmit: “Relevante vragen, inderdaad. Maar dit is wel precies wat tabak-lobbyisten ook graag doen: afleiden van concrete vragen over de schadelijkheid van sigaretten. Want hoe kwalijk al die andere dingen ook mogen zijn, ze staan feitelijk los van de vraag die voorligt, de vraag naar de strafbaarheid van tabaksproducenten. En als je al die andere zaken kwalijk vindt, dan is een strafzaak als deze toch een goede eerste stap?”
“Zelf blijf ik toch een essentieel verschil zien tussen de toevoeging van extra zout of suiker in een pot pastasaus en het doelbewust toevoegen van zoetstoffen die bij verbranding giftig zijn en die speciaal bedoeld zijn om minderjarigen sneller verslaafd te maken aan sigaretten.”
Gescinska: “Dat laatste is inderdaad venijnig. Velen beginnen in hun tienerjaren te roken; eigenlijk zijn ze intellectueel en moreel helemaal niet ontwikkeld genoeg om een beslissing te nemen die mogelijk hun hele leven zal domineren. Dat is voor mij het meest zorgwekkend. Wat iemand na zijn twintigste beslist, is in grote mate zijn individuele verantwoordelijkheid. Maar bij tieners kan je zoiets inderdaad geen vrije keuze noemen. Een vrije keuze vergt autonomie, en autonomie vergt kennis. Het brein van een tiener is niet in staat om die autonomie in zo’n belangrijke kwestie aan de dag te leggen of die kennis ten volle te kunnen plaatsen. En wanneer het moment daar is dat ze die kennis en autonomie wel zouden kunnen hebben, is het te laat en zijn ze al verslaafd.”
Trouw, 6-5-’16 © Marc van Dijk
Wat zit er zoal in een sigaret?
De rook van pure tabak, direct van de tabaksplant, is niet te inhaleren. Een proces van flue curing, het roosteren van tabak, maakt dit mogelijk. Pas sinds dit ontdekt is, ontstond er een epidemie van tabaksdoden.
Tijdens het bewerkingsproces voegen fabrikanten duizenden stoffen toe aan tabak. Die stoffen versterken de verslavende werking en dempen de hoest die rook veroorzaakt.
Nicotine: Nicotine zit in pure tabak, maar wordt pas echt verslavend als het ten eerste kan worden geïnhaleerd en dus snel de hersenen bereikt. Als nicotine pas na een half uur je brein zou bereiken, zou de verslavende werking uitblijven.
Ammoniak: Zorgt ervoor dat de nicotine sneller in de hersenen komt.
Smaakstoffen: Zoetstoffen, cacao, menthol, chocola, honing, suikers, anijs, appelsap en dropconcentraat. Pubers gaan door deze toevoegingen eerder roken. Bij de verbranding van suikers komen kankerverwekkende aldehyden vrij.
Koolmonoxide: Komt vrij bij verbranding. Dit zit dus niet in de sigaret zelf, maar wel in de rook. Het is een kleur- en reukloos giftig gas, verdringt zuurstof in het bloed.
Benzopyreen: kankerverwekkende stof.
Teer: Ontstaat bij verhitting van plantaardige en toegevoegde bestanddelen en bevat meer dan zestig kankerverwekkende stoffen.
Admium: Een van de zware metalen, uiterst giftig.
Mierenzuur: Looi- of bijtmiddel dat wordt gebruikt in reinigingsmiddelen en desinfecteringsmiddelen.
Acetonitril: Giftige stof, onder andere gebruikt in insecticiden.
Methanol: Een giftige soort alcohol die wordt gebruikt voor o.a. antivries.
Fenol: Een zuurverbinding die giftig is als je hem inhaleert.
Arsenicum: Kankerverwekkend gif, dat DNA-schade, onvruchtbaarheid en irritatie van de luchtwegen veroorzaakt.
bron: sickofsmoking.nl