Paul van Tongeren: ‘Leven is een kunst. Over morele ervaring, deugdethiek en levenskunst.’ Uitgeverij Klement; ISBN 9789086871025; 253 pagina’s; € 22,50
De schrijver: Paul van Tongeren (1950) is ethicus en Nietzsche-kenner. Hij is hoogleraar aan de Radboud Universiteit Nijmegen, buitengewoon hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Leuven en associate researcher van de Universiteit van Pretoria. Naast zijn boeken over Friedrich Nietzsche, waarvan er onlangs één in het Portugees vertaald werd, publiceerde hij onder meer over deugdethiek. Sinds 2007 is hij speler in Trouws Filosofisch Elftal.
Stelling van dit boek: Wie levenskunst bedrijft, moet niet denken dat hij alles in eigen hand heeft. Het meest wezenlijke kan je enkel ‘ontvangen’.
Van Tongeren neemt een lange, maar interessante aanloop om tot deze centrale stelling te komen. Omdat levenskunst de zoektocht is naar ‘het goede leven’, bespreekt hij eerst de methodologische problemen die bij die zoektocht opdoemen: kán de ethiek überhaupt wel algemene uitspraken doen, regels opstellen die voor elk leven geldig zijn? Of kunnen we ons beter beperken tot de uitspraak die Socrates deed in zijn verdedigingsrede: ‘Het leven dat zichzelf niet onderzoekt is geen leven voor een mens’, met andere woorden: een goed leven is een leven dat zichzelf onderzoekt, en daarmee is alles wel zo’n beetje gezegd?
Van Tongeren is zich zeer bewust van de beperkingen van de ethiek, en zelfs van de menselijke ratio. Toch verkiest hij wel degelijk één ethiek: de deugdethiek. Hij legt deze anders uit dan zijn populaire collega’s, levenskunstfilosofen als Wilhelm Schmid en Joep Dohmen. In Van Tongerens ogen hanteren zij filosofie en ethiek te veel als een instrument om doelstellingen mee te realiseren, terwijl filosofie volgens Van Tongeren draait om het zoeken naar betekenis. En die betekenis laat zich niet dwingen, ook niet in de levenskunst.
Hij vergelijkt levenskunst met ‘echte’ kunst. Ook daarin geldt volgens hem dat een kunstenaar zich weliswaar kan en moet trainen in zijn techniek, maar dat het meest wezenlijke – de betekenis die uiteindelijk via zijn werk zichtbaar wordt – daarmee niet te sturen is. Een goede kunstenaar is in Van Tongerens ogen een medium, en als levenskunstenaars zouden wij dus ook ‘media’ moeten worden.
Mooiste zin: ‘De mens is een wezen dat niet alleen gebaard wordt door een ander, begraven wordt door anderen, maar ook daar tussen in slechts mens wordt door de liefde en de erkenning van anderen.’
Een zin als deze lijkt misschien niet direct aan te sluiten op het hoofdonderwerp van het boek: levenskunst. Tussen de hoofdstukken heeft Van Tongeren een soort korte intermezzo’s geplaatst, waarin hij naar eigen zeggen probeert ‘iets te tonen’ van de inhoud die hij in de theoretische hoofdstukken bespreekt. Het zijn bewerkte lezingen en artikelen over kunst, relaties en liefde. In deze tussenstukken is Van Tongeren het best op dreef. Ze verhelderen zijn mensbeeld, en ook van de schrijver zelf krijgen we in die passages iets meer te zien. Hetzelfde geldt voor de ‘aforismen’, die hij als een soort toegift achterin heeft geplaatst.
Onbegrijpelijkste zin: Van Tongeren schrijft zeer toegankelijk. Soms iets té toegankelijk; hij heeft als ervaren hoogleraar een docerende stijl, de hoofdstukken lezen een beetje als de schriftelijke weerslag van filosofie-colleges. Het zijn heldere en zeer leerzame uiteenzettingen, maar soms zou je hopen dat de schrijver zijn geest wat meer de vrije loop zou laten. Juist omdat uit de qua vorm vrijere tussenstukken en aforismen blijkt dat dit hem veel kan opleveren.
Reden om dit boek niet te lezen: Wie een levenskunst-handleiding zoekt, inclusief oefeningen en concrete tips om zijn leven te beteren, kan beter een ander boek kiezen. Van Tongerens biedt geen zelfhulpfilosofie à la Alain de Botton.
Reden om dit boek wel te lezen: Voor wie zich wil verdiepen in de vraag wat levenskunst eigenlijk is, biedt Van Tongeren een genuanceerde en welhaast geestverruimende blik. Dit boek geeft geen pasklare antwoorden, maar kan de verwondering over het leven vergroten.
Trouw, 19-12-12 © Marc van Dijk