Dankzij een boek van wetenschapsfilosoof Ton Derksen kon Lucia de Berk worden vrijgesproken. Haar veroordeling bleek op tunnelvisie te berusten. Wat is tunnelvisie eigenlijk? En kan degene die ertegen strijdt er zelf ook aan lijden? Kan je überhaupt kijken zonder in tunnelvisie te belanden? Mijn afstudeerproject draaide om deze vragen. In Trouw publiceerde ik er het volgende artikel over.
Een jeugdherinnering. Vijf december, er werd op de deur geklopt. Ik rende er enthousiast op af, mijn oudere broer en zus volgden, iets minder geestdriftig. Ik deed open en zag een berg pakjes op en rond een kinderstoeltje, en geen spoor van degene die al dat prachtigs daar neergelegd had. Uiteraard wist ik wie dat was: zwarte piet. En toch maakte zich even een twijfel van mij meester die ik niet kon plaatsen. Ik kende dat stoeltje, het kwam uit ons eigen huis.
De anderen moeten me een moment beteuterd hebben zien kijken. Hadden ze later die avond iets uit te leggen aan mij, de laatste in huis die nog geloofde? Welnee. Nog voor het eind van de avond zat ik te verkondigen dat ik het zo knap vond van zwarte piet dat hij vóór het aanbellen ongezien ons huis in en uit had weten te glippen, om dat stoeltje te lenen. Mijn ouders zullen gegniffeld hebben; hoeveel hints moeten we hem nog geven?
Het had volstrekt niet uitgemaakt wat mijn ouders gezegd hadden, ik meende te weten hoe het zat en had er geen behoefte aan dat dit geloof ondermijnd werd, een geloof dat ik niet eens als geloof zag maar als waarheid, zelfs al voelde ik nattigheid.
Een dergelijk fenomeen, waarvan iedereen zijn eigen varianten kent, speelt een sleutelrol in de boeken van wetenschapsfilosoof Ton Derksen. Alleen draait het bij hem niet om een kinderfeest, maar moordzaken en levenslang gestraften. Het bekendst is zijn boek over Lucia de B., dat er aanzienlijk aan bijdroeg dat haar zaak heropend werd, met vrijspraak als eindresultaat.
Derksen schreef daarnaast onder andere over de zaak van Ernst Louwes (‘Leugens over Louwes’), en onlangs over de zaak Baybasin (‘Verknipt bewijs’). Steeds laat hij zien dat de politie, en in het verlengde daarvan het Openbaar Ministerie en uiteindelijk de rechters, bij het beoordelen van de zaak slechts één kant uit keken, naar een persoon die de dader wel móest zijn. Tunnelvisie.
Derksens boek over de zaak Olaf H. (‘Verkeerde plaats, verkeerde tijd’)mocht ik vorig jaar voor deze krant recenseren. Olaf Hamers is een vrachtwagenchauffeur die op klaarlichte dag een autohandelaar, diens vrouw en hun kleindochter door het hoofd zou hebben geschoten. De kleindochter heeft het als enige overleefd.
Olaf Hamers is altijd blijven ontkennen. Hij was wel aanwezig toen de moorden gepleegd werden, maar volgens zijn eigen uitleg was hij net op weg naar de wc, kon hij zich provisorisch verstoppen toen hij schoten hoorde, en vluchtte hij daarna direct, in de auto die hij net gekocht had.
Uit Derksens boek blijkt dat Olaf Hamers al vanaf het eerste uur na de moorden niet slechts als verdachte, maar als dader werd gezien. En al werd er nooit een wapen, of zelfs maar een kruitspoor in zijn kleding of auto gevonden, Hamers was daar en hij reed weg. Er waren geen getuigen die een mogelijke andere schutter gezien hadden. Hamers werd veroordeeld tot levenslang. Inmiddels zit hij tien jaar in de gevangenis.
Het boek maakte indruk op me. Hoezeer alles ook in de richting van Olaf Hamers als dader lijkt te wijzen: al lezende kantelt het beeld. Wat eerst voor de hand lijkt te liggen binnen het Olaf-schuld-scenario, blijkt bij nader inzien net zo goed, of zelfs beter, te passen in het Olaf-onschuld-scenario. Een ontregelende ervaring. Maar verruilde ik zo niet de ene tunnelvisie voor de andere?
“Nee,” schrijft Ton Derksen, als ik hem deze vraag voorleg. “Op deze manier geformuleerd zou je iedereen die tot een standpunt komt, moeten beschuldigen van tunnelvisie. Er moet dus iets mis zijn aan je argument. En het is eenvoudig aan te geven waar de fout zit: het gaat erom hoe je tot je standpunt komt. Wanneer je dat op een kritische manier doet, waarbij je bewust alternatieven in je overweging betrekt, en je argumenten leiden tot de conclusie dat het zeer waarschijnlijk is dat X (wel of niet) de moordenaar is, dan is dat geen tunnelvisie maar een goed beargumenteerde positie.
“Zo’n kritisch verkregen positie kan desondanks onjuist zijn, en een positie verkregen door tunnelvisie kan toevallig waar blijken te zijn. Maar in het geval van een kritische argumentatie, met expliciet gebruik van alternatieven, heb je alles gedaan om jezelf in je oordeelsvorming te vrijwaren van willekeur, en daarmee van irrationaliteit.”
Omdat de zaak me bleef bezighouden, besloot ik er mijn afstudeerproject aan de Gerrit Rietveld Academie aan te wijden. Ik bouwde een eenvoudige filmset die qua plattegrond, afstanden en zichtlijnen de plaats delict zo goed mogelijk benaderde, en vroeg vijf acteurs om de moorden na te spelen. In twee versies: het Olaf-schuld en het Olaf-onschuld-scenario. Doel was om beide versies zo geloofwaardig mogelijk in beeld te brengen.
Ton Derksen was aanwezig bij de opnames, hielp mee om de details accuraat te krijgen en speelde zelfs een bijrolletje als getuige. Iedereen vroeg hem het hemd van het lijf over de zaak. Als één ding hierbij opviel: het Olaf-onschuld-scenario was op zijn zachtst gezegd niet wervend, en dat werd het ook gaandeweg de dag niet. Is de tunnelvisie een collectieve tunnelvisie geworden? Of is ons vertrouwen in de rechtsstaat zo groot dat we een oordeel van een rechter niet zomaar naast ons neerleggen? En is dat verkeerd?
Terwijl het verhaal van de ooit zo ‘duivelse’ Lucia de Berk inmiddels verfilmd is en de echte Lucia zelfs een zekere populariteit lijkt te genieten, is het met Olaf Hamers, de vrachtwagenchauffeur die een wietplantage in zijn huis had, lastig sympathiseren. Aan de andere kant: als hij werkelijk onschuldig is, hoe zou ik me dan afzijdig kunnen houden? Als mij dit zou overkomen, zou ik zelf ook blij zijn als er een paar mensen herrie maakten, of op zijn minst om nieuw onderzoek zouden vragen. En als Derksen in alle gevallen die hij beschrijft gelijk heeft, wordt het dan niet eens tijd om het opnieuw te hebben over de nog altijd enorm hoge drempels om zaken heropend te krijgen, en de tergende traagheid waarmee dit gebeurt – ook in het geval van Hamers?
Derksen keek er niet van op dat wij niet zomaar meegingen in het Olaf-onschuld-scenario. “Ons brein vindt het schuldverhaal per definitie mooier. Het onschuld-scenario is gewoon saai. We vinden belastend bewijsmateriaal altijd veel sterker dan het ontlastend bewijsmateriaal. Zo werken breinen nu eenmaal, helaas ook die van politiemensen, officieren van justitie en rechters. Hierin schuilt een gevaar voor de rechtsstaat.
“Wanneer iemand twintig minuten voor de moorden met de autoverkoper naar het postkantoor gaat om de auto op zijn naam te laten schrijven, en daarbij zijn echte naam geeft, de getekende verkoopbon met zijn naam en adres erop op de plaats delict laat liggen, is er alle reden om je brein eens te tarten en heel serieus naar het onschuld-scenario te kijken.”
Marc van Dijk is journalist en kunstenaar. Zijn video-installatie ‘Olaf H., twee reconstructies’ was te zien op de Graduation Show van de Gerrit Rietveld Academie, afdeling DOGtime Fine Arts, van 2 t/m 6 juli in Amsterdam
Ton Derksen is emeritus-hoogleraar wetenschapsfilosofie. Derksen ging met Lucia de Berk in gesprek op de Radboud Universiteit Nijmegen, na vertoning van de film ‘Lucia de B.’, dinsdag 1 juli 2014; LUX, Mariënburg 38-39, Nijmegen. Meer informatie: www.ru.nl/sp/luciadeb
Trouw, 28-06-14 © Marc van Dijk