Politiek filosoof Eva Meijer verbaast zich over onze omgang met wilde ganzen. Waar halen wij het recht vandaan om ganzen te vergassen die we eerst zelf hebben verleid en beschermd om zich hier te vestigen?
De Europese Commissie heeft toestemming gegeven om vanaf 1 juni 2015 in heel Nederland ganzen te vergassen. Eerder was dat alleen toegestaan in een straal van twintig kilometer om luchthaven Schiphol, omdat daar de vliegveiligheid in het geding was.
Doorslaggevend argument voor de verruiming is dat ganzen ook elders in toenemende mate schade aanrichten. In 2013 keerde het Faunafonds in totaal 11,8 miljoen euro uit aan boeren die gedupeerd werden door graasgedrag van wilde dieren – in 90 procent van de gevallen ging het daarbij om ganzen. In 2014 steeg dit bedrag met 3 miljoen tot 14,9 miljoen.
Het lijkt dus geen overbodige luxe om iets tegen de ganzenoverlast te doen. Tegelijkertijd roepen beelden van grote, fraaie en gezonde wilde vogels die worden vergast vragen op over de wenselijkheid van deze maatregelen.
Filosoof Eva Meijer (1980) schreef er een wetenschappelijk artikel over. Het zal deel uitmaken van haar proefschrift over de politiek-filosofische relatie tussen mensen en dieren. In haar ogen is het doden van de vogels om twee redenen niet legitiem. Eva Meijer: “Zowel op feitelijk als moreel niveau is dit beleid verkeerd. Het is een ongeoorloofde massamoord.”
Niet effectief
Afgezien van de vraag of het geoorloofd is, is het allereerst de vraag of het massaal vergassen van ganzen helpt. Volgens enkele onderzoeken is het geheel niet effectief. In 2013 werden 15.000 ganzen vergast, maar in de periode daarna nam de populatie volgens de regiegroep vogelaanvaringen af met slechts 600 dieren.
Eva Meijer: “Ganzen migreren, en hoewel ze over het algemeen conservatief zijn en dezelfde broedplekken bezoeken, zijn er altijd avontuurlijke ganzen die nieuw land willen ontdekken. Als een bepaald gebied geschikt voor ze is, zullen er steeds nieuwe ganzen komen. Dat ze direct hun graf in vliegen, kunnen ze niet weten en dat zal ze dus nooit tegenhouden.”
De populatie grauwe ganzen in Nederland is van zeven broedparen in 1979 gegroeid naar meer dan 25.000 paren in 2015, doordat de kwaliteit van het gras verbeterd is dankzij bemesting. En doordat de ganzen meer en meer beschermd werden, op Europees en nationaal niveau. De jacht op ganzen werd gereguleerd terwijl de vos, hun natuurlijke tegenstander, meer bejaagd werd. Ook de aanleg van natuurgebied Oostvaardersplassen werkte stimulerend.
Eva Meijer: “Uit rapporten van Faunabescherming, Regiegroep Vogelaanvaringen en uit onafhankelijke studies blijkt dat het onaantrekkelijk maken van grasland en het structureel verjagen van ganzen met robotvogels veel effectiever is dan het doden van dieren. Bij Schiphol werkt men al met robotvogels en lasers. Behalve effectiever is dat natuurlijk ook diervriendelijker.”
Er wordt gezegd dat vergassen weinig pijnlijk en dus – voor zover mogelijk als je dieren dood – diervriendelijk is.
Eva Meijer: “Dat wordt met name gezegd door Duke Faunabeheer. Dit is het enige bedrijf in Nederland met een vergunning om ganzen te vergassen. Ganzen worden bijeengedreven als ze in de rui zijn en niet kunnen vluchten, in een kleine trailer gedirigeerd en daar vergast.
“Dezelfde Europese Commissie die het vergassen nu toestaat, stelde een tijd terug nog dat vergassing de pijnlijkste methode is om dieren te doden. Het Ministerie van VWS heeft in een rapport hetzelfde vastgesteld.”
Moreel onaanvaardbaar
De vraag naar het juiste antwoord op de ganzen-overlast kent niet alleen een praktische, maar ook een morele dimensie. Het is volgens filosofen de vraag of we ganzen wel mogen doden, het is immers niet evident dat het land alleen aan mensen toebehoort.
In de politieke filosofie groeit de aandacht voor de positie van dieren. Eerder hield vooral de ethiek zich met dieren bezig en ging het om de vraag hoe mensen dieren moeten behandelen. Daarbij blijft het uitgangspunt: de mens bepaalt als ‘kroon van de schepping’ wat goed of slecht is voor het dier.
Radicale politiek filosofen kiezen voor een andere, meer gelijkwaardige benadering. Daarbij staat de relatie tussen diergemeenschappen en menselijke politieke relatie centraal. Aan de hand daarvan kunnen rechten en plichten opnieuw bepaald worden.
Ze spreken niet van ‘mensen’ tegenover ‘dieren’, maar van ‘mensen’ tegenover ‘niet-menselijke dieren’. Via deze terminologie wordt het recht betwist dat eeuwenlang vanzelfsprekend was: het alleenrecht van de mens op dominantie over alle andere soorten.
Wat zou deze benadering voor het ganzenprobleem betekenen?
Meijer: “Politiek filosofen die zich met dieren bezighouden, stellen vragen over het type relaties dat we hebben met dieren, de relaties die zij met ons zouden willen hebben en hoe we nieuwe mens-diergemeenschappen kunnen vormgeven.
“Ganzen zijn individuen met een uitgesproken persoonlijkheid. Ze ervaren pijn en plezier, hebben langdurige relaties met elkaar. Ganzenparen blijven hun leven lang samen, ze bezitten een goed geheugen en goed ruimtelijk inzicht en communiceren op talloze manieren met elkaar en met mensen.”
Is dat een reden om ze niet te mogen doden als ze door hun massaliteit schade veroorzaken?
“Onze rechten en plichten tegenover de ganzen zijn afhankelijk van de context. Vooropgesteld moet worden dat we gedacht vanuit de politieke theorie geen recht hebben om ganzen te doden, behalve uit zelfverdediging. Zoals we bij mensen uitgaan van een set universele mensenrechten, zouden dieren ook basale ‘negatieve’ rechten moeten hebben, bijvoorbeeld het recht om niet zomaar gedood of gevangen genomen te worden.
“Daarnaast hebben we als mensen bovendien ‘positieve’ rechten die samenhangen met de gemeenschap waartoe we behoren – bijvoorbeeld recht op onderwijs. Dat model is ook relevant voor andere dieren. Er zijn gedomesticeerde ganzen, die deel uitmaken van gemengde mens-diergemeenschappen. Omdat mensen die ganzen gedomesticeerd hebben, hebben ze bepaalde plichten tegenover die ganzen, bijvoorbeeld met betrekking tot gezondheidszorg.
“Maar er zijn ook heel schuwe, wilde ganzen, die contact met mensen zoveel mogelijk mijden. Die zouden bijvoorbeeld het recht moeten hebben dat mensen hun grondgebied niet innemen.
grensconflicten
“Er is een moreel verschil tussen de heel wilde ganzen die we niet zien en de ganzen die mensen opzoeken. Die wilde ganzen moeten we gewoon met rust laten op hun grondgebied. De ganzen die ons opzoeken, mogen we soms best verjagen. Dit is de categorie waartoe de ganzen behoren die men nu wil vergassen – ganzen die zich in de nabijheid van menselijk grondgebied ophouden en van wie de mensen overlast ervaren.”
Kan je in ernst zeggen dat bepaalde grondgebieden van wilde ganzen zijn?
“Kunnen wij in ernst zeggen dat bepaalde grondgebieden van ons zijn? De precieze rechten en plichten verschillen per situatie. Mensen hebben het recht ganzen te weren van hun grondgebied, maar niet om ze eerst uit te nodigen om zich te vestigen en ze dan te doden; de ganzen hebben dan een leven opgebouwd en rechten verworven.
“Omdat mensen hun territorium blijven uitbreiden en grensconflicten met andere dieren wereldwijd zullen toenemen, moeten we nadenken over nieuwe manieren van samenleven.
“We moeten blijven denken over nieuwe manieren van communiceren met dieren. Er is al veel communicatie met ganzen, direct en indirect, maar die wordt niet erkend omdat ganzen niet serieus worden genomen als subjecten. Willen we de conflicten oplossen, dan zal dat echter wel moeten. Land onaantrekkelijk maken is een vorm van communicatie. Ganzen leren hun hele leven door. Daar zouden we veel meer gebruik van kunnen maken.”
Dieren kunnen nogal genadeloos zijn tegenover elkaar en tegenover andere soorten. Als wij zouden besluiten de ganzen te ontzien, zou dat dan niet juist uitgesproken menselijk zijn, in plaats van dierlijk?
“Evolutie is lang als een strijd neergezet, maar Darwin wees er al op dat coöperatie veel belangrijker is. Er wordt momenteel veel studie gedaan naar empathie en rechtvaardigheid bij dieren, door mensen als Marc Bekoff, Frans de Waal en Barbara Smuts. Dieren zijn in de regel eigenlijk niet genadeloos tegenover andere soorten. Veel dieren zijn vegetariër. En zelfs roofdieren, de enige dieren die andere dieren doden, doden alleen wat ze nodig hebben om zelf voort te bestaan.”
Trouw, 27-5-’15 © Marc van Dijk