recensie filosofie – Ook voor wie Socrates al wel een bekende is, leest het boekje fijn en biedt het een prettige opfriscursus, inclusief verrassende elementen.
Ineke Sluiter: Socrates. Elementaire deeltjes nr. 3. Uitgeverij: Amsterdam University Press. ISBN: 9789089646224; 153 pagina’s, € 9,95
De schrijver: Ineke Sluiter (1959) is hoogleraar Griekse taal- en letterkunde aan de Universiteit Leiden. Ze schrijft over antieke en moderne ideeën over taal en vrijheid van meningsuiting. In 2010 kreeg ze als eerste classica de Spinozapremie, een prestigieuze wetenschappelijke beurs.
De reeks: Dit is een van de ‘Elementaire Deeltjes’, een nieuwe reeks waarin wetenschappelijke onderwerpen of zelfs complete vakgebieden op een toegankelijke manier worden verkend ‘voor een algemeen publiek’. Vorm en uiterlijk (mooi design, kleine pocket, plaatjes, tussenkopjes) nodigen ook daadwerkelijk uit tot lezen.
Prettig aan de opzet van deze reeks is ook dat de experts echte experts zijn, waardoor de introductie niet infantiel blijft, maar ook recente wetenschappelijke inzichten bevat. In het geval van Socrates zijn er overigens niet heel veel nieuwe inzichten (maar dat heeft hij ook niet nodig, hij is hoe dan ook onweerstaanbaar).
De focus: Het feit dat we nooit precies weten wat Socrates nou werkelijk zelf zei of dacht, omdat hij niets geschreven heeft, zorgt ervoor dat we altijd zullen blijven gissen naar de werkelijke Socrates. Daar doe je ook als moderne wetenschapper weinig aan.
Ineke Sluiter laat wel mooi de verschillen zien tussen de bronnen, en de bestaande interpretaties daarvan. De bekendste Socrates is natuurlijk de ontregelende gespreksvoerder die we kennen uit de dialogen die zijn leerling Plato schreef. Misschien wel zijn belangrijkste inzicht is dat hij niets weet. Iedereen die hij tegenkomt, onderwerpt hij aan een spervuur van vragen, waarna de gesprekspartner inziet dat hij – anders dan hij voorheen dacht – ook niets weet.
Maar in de geschriften van Xenophon verschijnt Socrates juist als iemand die wel degelijk bepaalde kennis heeft, en die deze ook wil delen. De interessegebieden van Socrates zijn in beide karakteriseringen wel hetzelfde: kwesties die ‘de bijzondere interesse hebben van de goden’, ethische kwesties.
Mooiste zin: ‘Geen enkele god is een filosoof of verlangt naar inzicht, want een god heeft dat al. En ook verder filosofeert er niemand als hij de dingen begrijpt. Maar domme mensen doen ook niet aan filosofie (…) wie niet denkt dat hij iets mist, verlangt ook niet naar wat hij niet denkt te missen.’
De mooiste zinnen, zoals bovenstaande, komen natuurlijk uit de vele dialogen van Plato die Sluiter gelukkig vrij ruim citeert. Het is trouwens opvallend dat ze bij alle bronteksten uit verschillende fijne Nederlandse vertalingen kan putten (van bijvoorbeeld Cornelis Verhoeven en Gerard Koolschijn). Die ze overigens toch nog een beetje bijslijpt – het is nou eenmaal haar vak.
Onbegrijpelijke zin: Sluiters schrijfstijl is helder. Alleen lees je er af en toe een beetje aan af dat het boek gebaseerd is op colleges.
Reden om dit boek niet te lezen: U wilt niet aan het denken worden gezet. En al helemaal niet door een welbespraakte zonderling die, lelijk van buiten, goud van binnen, niet zal opgeven voordat u hem om genade smeekt. Wees gerust: Socrates is er niet op uit u te verlammen (hoewel verlamming zeker niet valt uit te sluiten), hij wil u enkel bevrijden van uw schijnwijsheid, waarna u – hopelijk – zelf gaat denken.
Reden om dit boek wel te lezen: Ook voor wie Socrates al wel een bekende is, leest het boekje prima en biedt het een prettige opfriscursus, inclusief verrassende elementen. Ineke Sluiter bouwt het verhaal goed op, door te beginnen bij Socrates’ omstreden dood (veroordeeld tot de gifbeker) en te eindigen met een boeiend hoofdstuk over de liefde, waarin blijkt dat Socrates als een onorthodoxe leermeester de rollen in het homo-erotische liefdesspel voortdurend omdraaide. Ja, hij had een zwak voor mooie jongens, zeker als ze ook nog eens een mooie ziel hadden, maar het was hem dan uiteindelijk enkel om die ziel te doen.
Echt waar? Pas op, waarschuwt Sluiter, we lezen dit bij Plato, die postuum het beeld wilde corrigeren dat Socrates ‘de jeugd bedierf’ – een verwijt dat deel was geweest van de aanklacht tegen hem.
Fijne bijkomstigheid van een classica als verteller is trouwens dat je onderweg etymologische lesjes krijgt en nieuwe woorden leert kennen. Zo had ik nog nooit gehoord van misologen. Dat zijn mensen die een hekel hebben aan debatteren en argumenteren. Dit boekje is niets voor misologen.
Trouw, 11-06-14 © Marc van Dijk