Zie hier het hoogtepunt van Stanley Kubrick: The Exhibition in Eye Amsterdam. En dat bedoel ik niet cynisch. Props, decors, ontwerpschetsen, scripts – allemaal best bijzonder om te zien. Maar uiteindelijk zijn al die artefacten opgegaan in de films, waarvan fragmenten werden vertoond.
Mijn ogen werden toch steeds het meest naar die fragmenten getrokken. De objecten zijn aardig, maar rudimentair, ze dienen geen doel meer. Wij kunnen ze bekijken en soms zelfs bewonderen, maar daar waren ze nooit voor bedoeld. De films waarin ze zijn opgegaan vormden hun definitieve bestemming, dat ze nu nog rondzwerven buiten die films, is eigenlijk een vergissing. Een gelukkige vergissing voor ons als fans, dat wel.
In één zaal is het anders. Daar zijn objecten te zien die nooit hun definitieve bestemming hebben kunnen bereiken: ze horen bij films die er nooit gekomen zijn. Dáár konden de objecten me pas echt meevoeren in de wereld van Kubrick. Omdat we het resultaat van zijn krankzinnig grondige research naar Napoleon nooit zullen kunnen zien, brengen de objecten ons hier werkelijk dichter bij het genie, dat er stormachtig over aan het corresponderen was:
‘It’s impossible to tell you what I’m going to do, except to say that I expect to make the best movie ever made.’