Damien Hirst: kunst = geld

FILOSOFISCH ELFTAL — Het beeld is wel het laatste waar je het over gaat hebben. Als Damien Hirst ter sprake komt, kan je er vergif op innemen dat het binnen een minuut over geld gaat. Of je nou wil zeggen dat hij ondanks zijn geschatte vermogen van meer dan 200 miljoen en zijn 180 medewerkers toch een groot kunstenaar is, of juist niet – wie Hirst zegt, zegt geld.

Bij de presentatie van zijn deze week geopende retrospectief in Tate Modern (Londen) werd hij weer als vanouds geconfronteerd met critici die hem verweten een charlatan en een geldwolf te zijn. Hij antwoordde:

“I think art is the greatest currency in the world. Gold, diamonds and art are equal things and I think it’s a great thing to invest in. I love art and you can put it on your wall and enjoy it as well.”

Kunst als een prima investering die ook nog eens het huis opfleurt. Platter kan het niet. En toch: ik herinner me naast al het verhitte gediscussieer toch ook de pure schoonheid van zeldzame edelstenen die schitterden in een mysterieus donker zaaltje in het Rijksmuseum, toen Hirsts diamanten schedel Amsterdam aandeed. Die aanblik nam ter plekke in elk geval mijn behoefte aan discussie geheel weg.

Ook nu ben ik toch wel nieuwsgierig hoe die beesten in hun vitrines waarover vooral altijd zoveel gepraat wordt er nou daadwerkelijk uitzien. Voor wie toch nog meer debat wil: lees hieronder de aflevering van het Filosofisch Elftal die ik destijds schreef over de blingbling-schedel, met een Hirst-liefhebber en een Hirst-hater. Ik weet trouwens van geen van beide dames of ze ook zijn gaan kijken.

 

Dit is betekenisloze edelkitsch

Toont de discussie over Damien Hirsts werk ‘For The Love Of God’ aan dat het hier om een groot kunstwerk gaat, of verhult de sensatie een gebrek aan inhoud? Heikelien Verrijn Stuart gaat uit van het laatste. ,,Dit is betekenisloze edelkitsch. Typerend voor onze cultuur. In die zin zou je met een kronkel kunnen zeggen dat het wél kunst is. Maar daarmee zou je de maker te veel eer geven.”

Marli Huijer zou die eer op zijn plaats vinden. ,,Hirst is erin geslaagd om in dit kunstwerk allerlei noties bij elkaar te brengen. De westerse zucht om bijna voorbij de dood te reiken, om het stoffelijke zo’n gigantische waarde toe te kennen dat al het andere er bijna bij zou verbleken, zelfs de dood. We proberen krampachtig om ons leven te verlengen. De geneeskunde doet steeds grotere beloftes, maar zal nooit kunnen verhelpen dat we nietige, sterfelijke mensen zijn, hoeveel miljarden we er ook tegenaan gooien. Dat is een fraaie tegenstelling, die Hirst nu sterker, extremer heeft neergezet dan in zijn eerdere werk.”

Verrijn Stuart: ,,Hirst dreigde even iets minder aandacht te krijgen. Dus heeft hij een nieuw, extremer trucje bedacht. Waarom zou hij per se voor 15 miljoen aan diamanten nodig hebben om zijn thematiek uit te drukken?”

Verrijn Stuart ziet een parallel met de financiële crisis. ,,Deze kunstenaar gaat te werk met dezelfde volslagen bandeloosheid die in de financiële wereld heerst. Die wereld wordt geregeerd door een nieuw soort ‘stateloze’ burgers, die van gated community in de VS naar condominium in Dubai reizen. Ze speculeren met de belangen van miljarden wereldburgers. Ze zijn niet verbonden met een groter geheel, met enige moraliteit.

,,Dit kunstwerk is een bijproduct van hun dynamiek. Het is veelzeggend dat het werk waarmee Hirst doorbrak, de haai op sterk water, voor 9,3 miljoen euro gekocht is door een hedgefondsmanager.

,,Hirsts werk is niet alleen in esthetisch opzicht smakeloos, het is vooral ook sociaal smakeloos. Hij vertegenwoordigt een door en door cynische non-cultuur.”

Huijer: ,,Wie is hier nou cynisch? Waarom zouden hoge materiaalkosten ook maar iets zeggen over de integriteit of de beeldende kracht van een kunstenaar? Bij een dure film gaan we toch ook geen discussie voeren over het budget? Materiaalkosten staan los van de waarde van een kunstwerk. Een Van Gogh is materieel gezien van weinig waarde.

,,Daarbij: Hirst speculeert niet met het geld van anderen. Hij maakt met eigen middelen een kunstwerk dat eeuwenlang zal blijven bestaan.”

Verrijn Stuart: ,,De massa die ooit nog aansluiting zocht bij een elite, maar zich daarvan nu vol ressentiment afkeert, vindt dit een geweldig object. Je kunt er iets van vinden, zonder kennis of verdieping, zoals je van geweld of porno iets kunt vinden.

,,De schrijver Kundera verwoordde het als volgt: ‘Op grond van de dwingende noodzaak te behagen en de aandacht van het grootst mogelijke publiek te trekken, is de esthetiek van de massamedia onvermijdelijk die van de kitsch. Naarmate de massamedia ons gehele leven meer ontsluiten en infiltreren, wordt de kitsch onze dagelijkse ethiek en moraal.’

,,Voor de nieuwste rijken is het domein van de kitsch zeer bevrijdend. Die mensen hadden altijd het gevoel dat ze niet begrepen waar kunst over gaat. Nu valt er niets meer te begrijpen. We hebben de leegheid en de principeloosheid zover doorgevoerd dat we kunnen volstaan met geschokt zijn of niet geschokt zijn.”

Verrijn Stuart betreurt het dat het Rijksmuseum zich hiervoor openstelt. ,,Dit is Rome in verval, de decadentie ten top.”

Huijer: ,,Je doet Hirst tekort. Hij doet honderd keer erger wat de gemiddelde westerse mens doet, maar daarmee geeft hij juist een cultuurkritiek. Een extreme kritiek op onze consumentistische levensstijl.”

Verrijn Stuart: ,,Schrijf hem nou geen hogere doelstellingen toe. Nergens geeft hij blijk van een ander doel dan een maximaal shockeffect.

 ,,Als ik straks in mijn blootje op mijn hoofd de straat op ga, problematiseer ik ook vast wel iets, maar is het daarmee kunst? Niet alles wat provoceert, is kunst. Dan zou je net zo goed kunnen zeggen dat die lui die miljarden aan het verkwanselen waren in de financiële wereld, het kapitalisme wilden problematiseren. Dat is dan ook kunst.”

Is er niet één essentieel verschil tussen handelaars en kunstenaars? De financiële avonturiers nemen actief deel aan een systeem, de kunstenaar staat daar – in elk geval met één been – buiten. Hij is geen deelnemer aan het proces dat hij in beeld brengt. Verrijn Stuart: ,,Dat onderscheid is niet te maken. Kunstenaars als Hirst zijn identiek aan die nieuwste rijken die niet meer weten wat mooi en lelijk is, wat interessant is. Hij geeft ze wat ze willen, en dat is ook wat hij zelf wil: een platina schedel, bezet met diamanten.”

Huijer: ,,Hirst is inderdaad niet moralistisch. Hij is meer een onheilsprofeet dan een utopist. Maar dat wil niet zeggen dat hij geen cultuurkritiek levert. En ook niet dat hij niet betrokken zou zijn.

,,Wie de honger uit de wereld wil bannen, kan als een popster naar Afrika reizen en hopen dat hij daarmee de aandacht op de problemen vestigt. Ik vrees dat dit weinig oplevert. Het is goed mogelijk dat een kunstwerk van Hirst mensen uiteindelijk meer aan het denken zet dan steeds maar weer de ellende en de armoede filmen en fotograferen, waardoor het publiek uiteindelijk onverschillig wordt. Hirst biedt geen hulpverlening of visioen, hij houdt ons een spiegel voor: ‘kijk eens hoeveel geld jullie uitgeven aan het oprekken van een toch erg nietig bestaan.’

,,De kunst heeft tot doel om ervaringen op te roepen die verder gaan dan het alledaagse. Om dat doel te bereiken, mag ze ingaan tegen de gangbare moraal. Het is aan ons als toeschouwer wat we met kunst doen. Kunst hoeft de wereld niet te verbeteren. Dat doet ze meestal toch, omdat de opgeroepen ervaringen ofwel heel genoeglijk zijn, ofwel aanzetten tot denken.”

Marli Huijer is bijzonder hoogleraar filosofie van cultuur, politiek en
religie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam

Heikelien Verrijn Stuart is rechtsfilosofe en publicist

Trouw, 29-10-08 © Marc van Dijk