Jeroen van Merwijk: ‘Cynisme is mislukte hoop’

Toen ik nog maar net stagiair-af was, maakte ik voor Trouw een serie interviews met liedjesschrijvers, waarin ik hen ondervroeg aan de hand van hun eigen teksten. Eén van hen, Bram Vermeulen, overleed kort daarna – geheel onverwacht. Een paar jaar later overleed ook Maarten van Roozendaal. Jeroen van Merwijk (1955-2021) bewonderde ik als jongeling misschien wel het meest. Nu we ook deze oude held voortaan moeten missen, plaats ik hieronder mijn interview met hem uit 2004.

Zijn collega’s noemen Jeroen van Merwijk (48) een van de beste Nederlandse tekstschrijvers. Van Merwijk bespeelt al jaren een klein maar trouw theaterpubliek. En op televisie vertolkte hij onlangs ‘De H. Geest’ in de door hem bedachte serie ‘Beter van niet’. Gerrit Komrij nam hem op in zijn nieuwste bloemlezing. Van Merwijks ironische liedjes zitten vol zwarte humor en cynisme, maar hoopvolle gedachten schuwt hij niet. Een spottende observator die de mensen oprecht iets wil bijbrengen.

de wereld moet veranderd

iemand moet het doen

het is altijd weer dezelfde

het is altijd weer Jeroen

Jeroen van Merwijk: ,,Als je iets te vertellen hebt, moet je stil staan. Een dominee staat ook stil. Ik kan bij Freek de Jonge precies zien wanneer hij iets zinnigs zegt, daar hoeft het geluid niet voor aan te staan. Als hij rondhuppelt is hij onzin aan het verkopen. Als hij stil staat, snijdt het hout.

Ik ben totaal geen entertainer. Natuurlijk probeer ik de zaal wel te amuseren, maar ik hoop ook dat de mensen iets te horen krijgen wat ze nog niet wisten. Dat ze veranderd de zaal uitgaan. Daar zijn veel mensen totaal niet van gediend. Er valt ook van alles tegenin te brengen. Alles van waarde is weerloos, zei Lucebert al. Je stelt je kwetsbaar op en je zegt gewoon wat je op je lever hebt. Met grappen – anders is het onverteerbaar. Dan word je een dominee. Overigens niet zo’n enorm verschil.”

hoera, het is weer lente

een vogel lacht in elk gehucht

er vliegt een bushokje met zeven Israëli’s

door de lucht

God kijkt op de aarde neer en slaakt een diepe zucht

en zinloos rijdt een lege eersteklascoupé

door Drenthe

hoera, hoera, hoera. het is weer lente

,,Ik ben een zwartkijker. Als ik over straat loop, zie ik alleen de junks. Dat is mijn preoccupatie. Ellende gaat altijd door, en over het algemeen is dat toch interessanter om naar te luisteren. Hoewel ik ook romantisch ben; mijn liefdesliedjes zijn mierzoet.

Ik ben nooit grof, alleen duidelijk. Mijn teksten zijn eerder genadeloos dan grof. Ik bedenk nooit iets. Toen mijn vader in het ziekenhuis lag, zat ik ook de hele tijd van die crue grappen te maken. Lachen is een soort verwerking. Cynisme komt voort uit het gevoel: het had zo mooi kunnen zijn. Het is mislukte hoop.”

pas als wij water zijn en zout

en lucht en goud en regenwoud

de klei waarmee men huizen bouwt

dan zijn wij oud

,,Alles verandert, maar er komt nooit iets bij. Zou ik in de glans van een diamant gesloten worden? Dat vind ik wel een mooi beeld. Heel troostrijk, dat alles toch gewoon doorgaat, dat het een soort rondgang van moleculen is.

Je zou het heelal kunnen zien als een niesbui van God, bestaande uit triljarden stukjes vocht. Op een van die stukjes lopen wij nou al een paar jaar rond en we maken ons ontzettend druk. Dat werkt op mijn lachspieren. Je hebt ook mensen, zoals mijn vrouw, die kunnen daar depressief van worden. Ik niet. Er komt een weldadige rust over me als ik daaraan denk. Een heerlijk besef: de volstrekte zinloosheid van alles.”

en alle zure druiven op de wereld worden

honingzoet

en alle glas-in-lood komt samen en wordt

glas-in-lood

en iedereen begrijpt ineens van alles hoe

het verder moet

(…) en ik zal je weer ontmoeten

en je zult me weer begroeten

en dan zijn we niet meer dood

,,Sommige dingen maken zichzelf als het ware. De vraag is dan: laat je het staan of niet. Het verbaasde mij dat ik dit geschreven had. En dat ik het heb laten staan. Ik heb het geschreven toen mijn vader nog heel erg aanwezig was in mijn leven, terwijl hij al dood was. Overal zag ik hem lopen. Zelfs twee jaar na zijn overlijden was ik niet verbaasd geweest als ik hem ergens was tegengekomen. Dat had ik eigenlijk normaler gevonden dan dat ik hem nooit meer zou zien. Het liedje ‘Nog altijd ben je dood’ was mijn overbruggingstijd. Mijn vader is nu minder dood dan toen.”

© tekst: Marc van Dijk in opdracht van Trouw,
© foto: Merlijn Doomernik, 2020

foto: Merlijn Doomernik